Hoofdstuk 26 - Leidingsystemen

26.1 - leidingsysteem

samenstel van elektrische kabels, draad of rails en de (onder)delen die zijn bestemd voor de bevestiging ervan en, zo nodig, de kabels, draad of rails omhullen

26.2 - holle ruimte (toelichting)

ruimte in de bouwconstructie of in bouwelementen die alleen op bepaalde plaatsen toegankelijk is

26.3 - buis (toelichting)

deel van een gesloten leidingsysteem in een elektrische installatie met een al dan niet cirkelvormige doorsnede om er installatiedraad of kabel in te trekken en/of te vervangen

26.4 - kabelgoot

systeem van gesloten omhulsels bestaande uit een basisdeel en een verwijderbaardeksel bestemd om installatiedraad, kabels en buigzame leidingen volledig af te schermen en om er ander elektrisch materieel in onder te brengen

26.5 - kabelkanaal (toelichting)

open, geventileerde of gesloten onderdeel van een leidingsysteem dat zich bovengronds, ondergronds of in de vloer bevindt en met zodanige afmetingen dat personen er geen toegang toe hebben, maar buizen en/of leidingen tijdens of na het installeren over hun gehele lengte toegankelijk blijven

26.6 - kabeltunnel

gang van zodanige afmetingen dat personen zich over de gehele lengte kunnen voortbewegen. Deze gang bevat ondersteuningen voor leidingen en hun verbindingen en/of andere delen van leidingsystemen

26.7 - kabelbaan (toelichting)

ononderbroken leidingondersteuning met opstaande randen, echter zonder deksel

26.8 - kabelladder

leidingondersteuning bestaande uit een aantal dwarsdragers die vast bevestigd zijn aan de langsdragers

26.9 - kabeldragers

horizontale leidingondersteuningen die slechts aan één zijde en op een bepaalde afstand van elkaar zijn bevestigd en waarop de leidingen liggen

26.10 - zadels/beugels

bevestigingsmiddelen die op een bepaalde afstand van elkaar zijn aangebracht om buizen of leidingen vast te zetten