Hoofdstuk 34 - Onderhoudbaarheid

340.1

De frequentie en de mate van het onderhoud aan de installatie tijdens de verwachte gebruiksduur moeten zijn vastgesteld. Wanneer een instantie verantwoordelijk is voor het bedrijven van de installatie moet deze instantie zijn geraadpleegd.
Bij het toepassen van de bepalingen uit deel 4 tot en met 6 moet, met betrekking tot de verwachte frequentie en de verwachte mate van het onderhoud, met de volgende kenmerken rekening worden gehouden:

  1. elke periodieke inspectie, elke beproeving, elk onderhoud en elke reparatie tijdens de verwachte gebruiksduur van de installatie kan gemakkelijk en veilig worden uitgevoerd;
  2. de doeltreffendheid van de veiligheidsmaatregelen is verzekerd;
  3. de betrouwbaarheid van het materieel dat nodig is voor het goed functioneren van de installatie is in overeenstemming met de verwachte gebruiksduur.

340.2

[nadere eisen zijn in voorbereiding]