Rubriek 8.773 - Voeding van neoninstallaties en neontoestellen

8.773.1 - Algemeen (toelichting)

Het bepaalde in deze rubriek geldt voor het voedende gedeelte van neoninstallaties en neontoestellen.

8.773.2 - Beveiligen

Neoninstallaties, delen van neoninstallaties of neontoestellen moeten deel uitmaken van eindgroepen die zijn beveiligd door beveiligingstoestellen tegen overstroom met een nominale stroom van ten hoogste 16 A.

8.773.3 - Scheiden en schakelen (toelichting)

8.773.3.1

In afwijking van het bepaalde in 8.462.108 moeten de voedende gedeelten van neoninstallaties elk met een afzonderlijke lastscheider kunnen worden gescheiden en geschakeld.

8.773.3.2

Neoninstallaties of vaste neontoestellen die in de buitenlucht zijn opgesteld moeten door ten minste één brandweerschakelaar kunnen worden gescheiden en geschakeld.
Deze bepaling geldt niet voor vaste neontoestellen waarbij gelijktijdig aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. alle onderdelen behorend tot de lichtbuisketen (met inbegrip van de neontransformatoren) zijn in hetzelfde omhulsel ondergebracht, waaruit alleen delen van de neonbuizen zelf steken,
  2. het totale schijnbare vermogen van de neontransformatoren bedraagt ten hoogste 100 VA,
  3. de nullastspanning tussen de fasen bedraagt ten hoogste 5 kV,
  4. de lichtbuisketen is geïsoleerd van aarde en
  5. in de onmiddellijke nabijheid van het toestel is een lastscheider geplaatst.

8.773.3.3

Indien voor een neoninstallatie of vast aangebrachte neontoestellen die in de buitenlucht zijn opgesteld meer dan één brandweerschakelaar is aangebracht, moet de installatie of moeten de toestellen door elke brandweerschakelaar geheel kunnen worden gescheiden en geschakeld.

8.773.3.4

Afzonderlijke neoninstallaties die dicht bij elkaar in de buitenlucht zijn opgesteld moeten, waar mogelijk, samen door een gemeenschappelijke brandweerschakelaar kunnen worden gescheiden en geschakeld.
Deze bepaling is mede van toepassing op vaste neontoestellen waarop de uitzonderingen genoemd in bepaling 8.773.3.2 niet van toepassing zijn.

8.773.3.5

Neoninstallaties die binnenshuis zijn aangebracht en die voor algemene verlichting dienen mogen niet zijn voorzien van een brandweerschakelaar.
Deze bepaling geldt niet indien onafhankelijk van de neoninstallaties voldoende verlichting is gewaarborgd.

8.773.3.6

In de naaste omgeving van plaatsen waar aan een neoninstallatie of vast aangesloten neontoestellen kan worden gewerkt moeten één of meer lastscheiders aanwezig zijn die van bedoelde plaatsen af goed zichtbaar zijn en waarmee het toestel, de installatie of het desbetreffende gedeelte kan worden gescheiden en geschakeld.

8.773.3.7

Indien voor het scheiden en schakelen van neoninstallaties, van delen daarvan of van neontoestellen, contactors zijn aangebracht moeten de spoelen en wikkelingen daarvan zijn opgenomen in veiligheidsketens overeenkomstig het bepaalde in 8.470.100.

8.773.4 - Keuze en installatie van elektrisch materieel met uitzondering van leidingsystemen

8.773.4.1 (toelichting)

Brandweerschakelaars of hun bedieningsorganen moeten van de begane grond af gemakkelijk bedienbaar zijn.

8.773.4.2

Brandweerschakelaars of hun bedieningsorganen moeten buiten handbereik zijn aangebracht aan de gevel van het gebouw, zo mogelijk aan de zijde waar zich de neoninstallatie bevindt, op een hoogte van niet meer dan 5 m boven de grond.

8.773.4.3 (toelichting)

Brandweerschakelaars of hun bedieningsorganen moeten duidelijk herkenbaar zijn.