Elektrisch materieel voor lasinstallaties moet zijn gekozen en geïnstalleerd overeenkomstig 512.2.
Installaties voor elektrisch lassen moeten voldoen aan het bepaalde in NEN 3315.
Elektrische toestellen van klasse I moeten geïsoleerd zijn opgesteld ten opzichte van de lascabine.
Metalen gestellen van toestellen van klasse I moeten zo zijn opgesteld dat toevallige aanraking met een onder spanning staande laselektrode is voorkomen.
Omhulsels van schakelaars en leidingen moeten van isolatiemateriaal zijn.
Lastafels moeten geïsoleerd zijn opgesteld ten opzichte van aarde en lascabines.
Geleidende leidingen van luchtbehandelingssystemen in lascabines moeten met behulp van isolatiestukken zo van de omgeving zijn gescheiden dat bij toevallige aanraking met een onder spanning staande laselektrode zwerfstromen naar het overige deel van de installatie zijn voorkomen.
Lascabines in onderwijsgebouwen moeten geïsoleerd zijn opgesteld ten opzichte van aarde.