In installaties van vóór 1970 mogen de kleuren van geïsoleerde draden en aders als volgt zijn:
| a) | beschermingsleidingen (PE, PU, PEN) | groen-geel, grijs of wit; |
| b) | nul | rood; |
| c) | fasedraden | zwart of anders, maar niet grijs, wit of rood; |
| d) | faseaders | zwart of anders, maar niet grijs, wit of rood; |
| e) | schakeldraden | zwart of anders, maar niet grijs, wit of rood; |
| f) | schakeladers | zwart of anders, maar niet grijs, wit of rood; |
| g) | aders van hulpstroomleidingen | zwart of anders, maar niet grijs, wit of rood. |