Bijlage CB32 - Onderlinge afhankelijkheid van de luchttemperatuur, de relatieve luchtvochtigheid en de absolute luchtvochtigheid (informatief)

Deze bijlage bevat voor iedere code voor het omgevingsklimaat een klimatogram. Hierin wordt de onderlinge afhankelijkheid getoond van de luchttemperatuur, de relatieve luchtvochtigheid en de absolute luchtvochtigheid door middel van krommen voor een constante absolute vochtigheid en rechte lijnen voor de temperatuur en de relatieve vochtigheid.
Voor zover het de luchttemperatuur betreft, tonen de klimatogrammen de mogelijke grootste temperatuurverschillen voor iedere locatie binnen de klasse. Voor zover het de luchtvochtigheid betreft, bevatten de klimatogrammen alle optredende waarden van de relatieve luchtvochtigheid bij elke luchttemperatuur binnen het bereik van de klasse. De onderlinge afhankelijkheid van zowel temperatuur als vochtigheid wordt bepaald door de waarden van de absolute luchtvochtigheid die voorkomt in het bereik van de klasse.

Zoals reeds is opgemerkt in de toelichting van tabel 321.2, zullen de grenswaarden van bijvoorbeeld hoge luchttemperatuur en hoge relatieve luchtvochtigheid zoals in de klasse aangegeven, gewoonlijk niet gecombineerd voorkomen. Gewoonlijk zullen hogere waarden van de luchttemperatuur gecombineerd voorkomen met lagere waarden van de relatieve luchtvochtigheid.
Uitzonderingen op deze regel worden gevonden in de klassen AB1, AB2 en AB3 waarin elke waarde van de relatieve luchtvochtigheid die voor dat bereik is opgegeven mag worden gecombineerd met de hoogste waarde van de luchttemperatuur. Dit feit moet in aanmerking worden genomen in combinatie met de tamelijk geringe waarde van de hoge absolute vochtigheid voor de grenswaarden van de hoge luchttemperatuur in deze klassen.

Om een overzicht te geven van deze situatie, wordt in de volgende tabel voor elke klasse de hoogste waarde gegeven van de luchttemperatuur die kan voorkomen in combinatie met de hoogste waarde van de relatieve luchtvochtigheid van de klasse. Bij luchttemperaturen hoger dan de waarde die in de tabel is gegeven, zal de relatieve luchtvochtigheid lager zijn, dat wil zeggen, lager dan de grenswaarde van de klasse.

Code	Grenswaarde van de relatieve luchtvochtigheid	Hoogste waarde van de luchttemperatuur die optreedt bij de grenswaarde van de relatieve luchtvochtigheid
AB1	100%	+5 °C
AB2	100%	+5 °C
AB3	100%	+5 °C
AB4	95%	+31 °C
AB5	85%	+28 °C
AB6	100%	+33 °C
AB7	100%	+27 °C
AB8	100%	+33 °C

In de praktijk kunnen de klimatogrammen als volgt worden gebruikt: de relevante waarde van de relatieve luchtvochtigheid bij een bepaalde waarde van de luchttemperatuur binnen het temperatuurbereik van de klasse kan worden gevonden op het punt waar de kromme van de constante absolute luchtvochtigheid de rechte lijnen van de luchttemperatuur en de relatieve luchtvochtigheid snijdt.

Voorbeeld:
Een product kan zijn gekozen voor installatie-omstandigheden volgens klasse AB6. Om na te gaan tegen welke hoogste relatieve luchtvochtigheid dit product bestand moet zijn bij bijvoorbeeld 40 °C, volgt men in het klimatogram voor de klasse AB6 de verticale lijn voor de luchttemperatuur van 40 °C tot aan het punt waar deze lijn de kromme snijdt voor 35 g/m3 absolute luchtvochtigheid. Dit is de bovenste grenswaarde voor de absolute luchtvochtigheid in deze klasse. Vanuit dit punt trek men een horizontale lijn naar de schaal van de relatieve luchtvochtigheid en men vindt een waarde van 67 % relatieve luchtvochtigheid.

Bij gebruik van deze methode kan elke andere mogelijke combinatie van luchttemperatuur en relatieve luchtvochtigheid binnen het bereik van de klasse worden gevonden. In klasse AB6 zal een waarde van 27 % relatieve luchtvochtigheid worden gevonden bij een bovenste grenswaarde voor de luchttemperatuur van 60 °C.