Hoofdstuk 21 - Kenmerken van installaties (toelichting)

Zie ook hoofdstuk 8.21.

21.1 - elektrische installatie (van een bouwwerk)

voor één of meer bepaald(e) doeleind(en) bestemd samenstel van bij elkaar horend elektrisch materieel met onderling op elkaar afgestemde eigenschappen

21.2 - voedingspunt van een elektrische installatie (toelichting)

punt waar elektrische energie wordt geleverd aan een installatie

21.3 - nulleiding (toelichting)

leiding die met het sterpunt van een net is verbonden en die bij kan dragen aan de overdracht van elektrische energie

21.4 - omgevingstemperatuur (toelichting)

temperatuur van de lucht of een ander medium op de plaats waar elektrisch materieel zal worden geïnstalleerd

21.5 - elektrische installatie voor veiligheidsdoeleinden (toelichting)

installatie bestemd om het functioneren te waarborgen van materieel en van installaties die van belang zijn voor:

Zie ook 8.21.5.

21.6 - elektrische installatie voor reservedoeleinden (toelichting)

installatie bestemd om, anders dan voor veiligheidsdoeleinden, het functioneren van een installatie of deel of delen daarvan te waarborgen in het geval dat de normale elektrische energievoorziening wordt onderbroken

21.7 - voedingsbron voor veiligheidsdoeleinden

bron bestemd om de voeding van materieel voor veiligheidsdoeleinden te waarborgen

21.8 - voedingsbron voor reservedoeleinden

bron bestemd om, anders dan voor veiligheidsdoeleinden, de voeding van een installatie of deel of delen daarvan te waarborgen in het geval dat de normale voeding wordt onderbroken