Hoofdstuk 8.61 - Inspectie voor ingebruikstelling

8.61.1 - Algemeen

8.61.1.101 (toelichting)

De inspectie moet worden uitgevoerd door een ter zake deskundig persoon, die bevoegd is om inspecties uit te voeren.

8.61.1.102

Ter afronding van een volgens 61.1.1 en/of 61.1.4 uitgevoerde inspectie moet een rapport worden opgesteld.)

8.61.1.103 (toelichting)

Het rapport waarin de resultaten van de inspectie zijn vermeld moet worden bewaard door de eigenaar van de installatie.

8.612 - Metingen en beproevingen

8.612.1 - Algemeen. (toelichting)

In aanvulling op 612.1 a) moet ook het ononderbroken zijn van de nul in driefasenketens worden beproefd. Het wordt aanbevolen hierbij gebruik te maken van een voedingsbron met een nullastspanning van ten minste 4 V en ten hoogste 24 V wissel- of gelijkspanning, die een stroom levert van ten minste 0,2 A.

8.612.3 - Isolatieweerstand van de installatie.

In aanvulling op het bepaalde in 612.3 moet ook de isolatieweerstand tussen de actieve delen onderling worden gemeten.

8.612.4 - Bescherming door veilige scheiding van stroomketens.

8.612.4.3 - Bescherming door veilige scheiding van stroomketens.

In aanvulling op het bepaalde in 612.4.3 moet ook de isolatieweerstand tussen de PU-leidingen en aarde worden gemeten.