Rubriek 706 - Nauwe geleidende ruimten

706.1 - Onderwerp, toepassingsgebied en fundamentele uitgangspunten (toelichting)

De bepalingen van deze rubriek hebben betrekking op installaties in nauwe geleidende ruimten met inbegrip van de voeding van deze installaties en de voeding van verplaatsbare toestellen binnen deze ruimten.

De bijzondere bepalingen van deze rubriek hebben geen betrekking op ruimten waarbinnen personen zich vrij kunnen bewegen om te werken en deze ruimten zonder beperkingen vrijelijk kunnen betreden of verlaten.

706.2 - Termen en definities

706.20.101 - Nauwe geleidende ruimte (toelichting)

Een ruimte voornamelijk begrensd door metalen of andere geleidende delen waarin de bewegingsvrijheid van een persoon zo is beperkt dat voortdurend of vrijwel voortdurend contact met deze geleidende delen niet is te vermijden.

706.4 - Beschermingsmaatregelen

706.41 - Bescherming tegen elektrische schok

706.411 - Bescherming tegen zowel directe als indirecte aanraking

706.411.1.4.3

Bij toepassing van SELV-ketens moet, ongeacht de hoogte van de spanning, bescherming tegen directe aanraking zijn bereikt door:

  1. afschermingen of omhulsels met ten minste een beschermingsgraad IP2X of
  2. isolatiemateriaal dat een beproevingsspanning van 500 V wisselspanning gedurende 1 min kan doorstaan.

706.47 - Toepassing van beschermingsmaatregelen

706.471 - Beschermingsmaatregelen tegen elektrische schok

706.471.1

Bescherming tegen directe aanraking door hindernissen (zie 412.3) en door afstand (zie 412.4) mogen niet zijn toegepast.

706.471.2 (toelichting)

Alleen de volgende beschermingsmaatregelen tegen indirecte aanraking mogen worden toegepast:

  1. voor de voeding van handgereedschap en draagbare meetinstrumenten:
    1. SELV-ketens overeenkomstig het bepaalde in 411.1 of
    2. veilige scheiding van stroomketens (S-ketens, zie 413.5) waarbij op iedere secundaire wikkeling van de beschermingstransformator slechts één verbruikend toestel mag worden aangesloten,
  2. voor de voeding van handlampen:
    SELV-ketens overeenkomstig het bepaalde in 411.1,
  3. voor de voeding van vast opgesteld materieel:
    1. automatische uitschakeling van de voeding (zie 413.1). Een aanvullende potentiaalvereffening moet zijn aangebracht tussen metalen gestellen en geleidende delen van de nauwe geleidende ruimte volgens 413.1.2.2,
    2. SELV-ketens overeenkomstig het bepaalde in 411.1,
    3. veilige scheiding van stroomketens (S-ketens, zie 413.5) waarbij op iedere secundaire wikkeling van de beschermingstransformator slechts één verbruikend toestel mag worden aangesloten of
    4. toepassing van aardlekschakelaars met een nominale aanspreekstroom van ten hoogste 30 mA voor toestellen van klasse II, en voor toestellen met een gelijkwaardig isolatieniveau.

De beschermingsgraad (IP-code) van de toegepaste toestellen moet ten minste in overeenstemming zijn met de uitwendige invloeden.

Voedingsbronnen van SELV-ketens en S-ketens moeten buiten nauwe geleidende ruimten zijn opgesteld, tenzij ze deel uitmaken van de vaste installatie binnen de nauwe geleidende ruimte zoals omschreven in 706.471.2 c1.

Wanneer een functionele aarde voor bepaalde toestellen (bijvoorbeeld meet- en regeltoestellen) nodig is, moet binnen nauwe geleidende ruimten potentiaalvereffening zijn toegepast tussen alle metalen gestellen, alle vreemde geleidende delen en de functionele aarde.

706.471.2.3

[geen wijzigingen of vervangingen in normtekst]

Zie ook 8.706.471.2.3.

706.5 - Keuze en installatie van elektrisch materieel

706.52 - Keuze en installatie van leidingsystemen

706.521 - Soorten leidingsystemen

706.521.1

[geen wijzigingen of aanvullingen in normtekst]

Zie ook 8.706.521.1.