Rubriek 8.720 - Gewone ruimten (toelichting)

8.720.0 - Termen en definities

8.720.0.1 - Gewone ruimte (toelichting)

ruimte waarin geen bijzondere uitwendige invloeden, geen bijzondere toepassingen en geen bijzondere bouwkundige constructies voorkomen

8.720.1 - Bescherming tegen indirecte aanraking

[vervallen, zie 8.413.1.1.1.1 en 8.413.1.1.1.2]

8.720.2 - Keuze en installatie van elektrisch materieel

8.720.2.1 - Aansluitmogelijkheden in tot bewoning bestemde gebouwen en woonschepen

8.720.2.1.1 (toelichting)

In elk van de ruimten aangegeven in de tabellen 8.720X en 8.720Y moet ten minste het elektrisch materieel zijn aangebracht genoemd in deze tabellen.

8.720.2.1.2

De bedieningsschakelaars van de in tabel 8.720X aangegeven lichtpunten moeten in dezelfde ruimte op doeltreffend gekozen plaatsen zijn aangebracht. Deze bepaling geldt niet voor bedieningsschakelaars van:

  1. lichtpunten in badruimten mits deze schakelaars nabij de toegang buiten de badruimte zijn aangebracht;
  2. buitenlichtpunten.

De bedieningsschakelaar van het lichtpunt in een bergplaats of een garage moet nabij een toegang zijn aangebracht.

8.720.2.1.3 (toelichting)

Verbruikende toestellen met een aansluitwaarde van 3 kVA of meer moeten zijn aangesloten op een afzonderlijke eindgroep.

8.720.2.1.4 (toelichting)

Wandcontactdozen voor algemeen gebruik in keukens moeten over ten minste twee eindgroepen zijn verdeeld.

8.720.2.1.5 (toelichting)

In betreedbare ruimten met een vloeroppervlakte van meer dan 1 m² waarin machines, toestellen en elektrisch materieel zijn opgesteld en waar niet wordt gewerkt anders dan voor onderhoud en reparatie moeten ten minste één aansluitpunt voor verlichting en ten minste één wandcontactdoos zijn aangebracht.

8.720.2.2.1 - Aansluitmogelijkheden in logiesverblijven (toelichting)

In logiesverblijven moet in elk van de ruimten aangegeven in tabel 8.720Z ten minste het installatiemateriaal zijn aangebracht overeenkomstig deze tabel.

8.720.2.2.2 - Aansluitmogelijkheden in overige niet tot bewoning bestemde gebouwen (toelichting)

8.720.2.2.2.1 (toelichting)

In besloten ruimten waardoor een vluchtweg voert moeten per ruimte ten minste twee aansluitpunten voor verlichting zijn aangebracht.

8.720.2.2.2.2

In betreedbare ruimten met een vloeroppervlakte van meer dan 1 m² waarin machines, toestellen en elektrisch materieel zijn opgesteld en waar niet wordt gewerkt anders dan voor onderhoud en reparatie moeten ten minste één aansluitpunt voor verlichting en ten minste één wandcontactdoos zijn aangebracht.

8.720.2.3 - Leidingsystemen

8.720.2.3.1 (toelichting)

Als vaste leidingen mogen alleen zijn toegepast:

  1. ongeïsoleerde leidingen;
  2. vinyldraden [H07V-U (VD), H07V-R (VD), H07V-K (VDf), H07V3-U (VD-40°C), H07V3-R (VD-40°C), H07V3-K (VDf-40°C), H07V2-U (VD90°C), H07V2-R (VD90°C), H07V2-K (VDf90°C)];
  3. halogeenvrije draden [H07Z-U (YD), H07Z-R (YD), H07Z-K (YDf)];
  4. hittevaste draden [H07G-U (GD), H07G-R (GD), H07G-K (GDf), H05SJ-K (JSDf)];
  5. kabels en hulpstroomkabels [VMvK, XMvK, VO-VMvKas, VG-VMvKas, YMvK, YMvKmb, VO-YMvKas, VO-YMvKasmb, VG-YMvKas, VG-YMvKasmb];
  6. halogeenvrije moeilijk brandbare kabels [YMz1Kmbzh, Z1O-YMz1Kasmbzh, Z1G-YMz1Kasmbzh];
  7. EMC-afgeschermde kabels [YMvKafas, YMvKafasmb, YMz1Kafasmbzh, V-YMvKafas, V-YMvKafasmb, VS-YMvKafasmb, Z1-YMz1Kafasmbzh, VS-YMvKafas];
  8. met bovengenoemde soorten onder de voorhanden omstandigheden gelijk te stellen leidingen.

8.720.2.3.2 (toelichting)

Ongeïsoleerde leidingen mogen alleen zijn toegepast als:

  1. beschermingsleidingen;
  2. aardleidingen;
  3. contactleidingen.

De onder c genoemde contactleidingen mogen niet zijn toegepast in keukens en bedrijfskeukens.

8.720.2.3.3 (toelichting)

Installatiedraden mogen alleen zijn toegepast in buis en in daarvoor geschikte installatiesystemen.

8.720.2.3.4 (toelichting)

In afwijking van het bepaalde in 524.1 moet voor installatiedraad in buis de nominale kerndoorsnede van leidingen voor de voeding van wandcontactdozen voor algemeen gebruik in tot bewoning bestemde gebouwen, woonschepen, logiesverblijven, keukens en bedrijfskeukens ten minste 2,5 mm² zijn.

8.720.2.3.5 (toelichting)

Als buigzame leidingen mogen alleen zijn toegepast:

  1. snoeren [H03VH-H (VTS), H03RT-F (RS)];
  2. mantelsnoeren [H03VV-F (VMvS), H03VVH2-F (VMvSewp), H03V2V2-F (VMvS90°C), H03V2V2H2-F (VMvSewp90°C)];
  3. vinylmantelleidingen [H05VV-F (VMvL), H05VVH2-F (VMvLewp), H05V2V2-F (VMvL90°C), H05V2V2H2-F (VMvLewp90°C)];
  4. rubbermantelleidingen [H05RR-F (RMrL), H05RN-F (RMcL), H05BN4-F (BMhL), H05BB-F (BMbL)];
  5. zware rubbermantelleidingen [H07RN-F (RMcLz, RMcLzz), H07BN4-F (BMhLz), H07BB-F (BMbLz)];
  6. EPR ader (zware) polyurethaan mantelleiding [H05BQ-F (BMqL), H07BQ-F (BMqLz)];
  7. hittevaste leidingen [GTS, H05GG-F (GMgL), H05GGH2-F (GMgLewp), SMsL];
  8. hulpstroomleidingen [H05VV5-F (VMvLo, VMvLomb), H05VVC4V5-K (V-VMvLoaf, V-VMvLoafmb), H07RN-F (RMcLz), H07BN4-F (BMhLz), H07ZZ-F (ZMzLzmbzh)];
  9. halogeenvrije moeilijk brandbare leidingen [H07ZZ-F (ZMzLzmbzh)];
  10. met bovengenoemde soorten onder de voorhanden omstandigheden gelijk te stellen leidingen.

Deze bepaling geldt niet voor leidingen aan elektrisch materieel waarvoor in de desbetreffende normen andere leidingsoorten zijn toegelaten.

8.720.2.3.6 (toelichting)

Buigzame hulpstroomleidingen van het type V-VMvLoaf en V-VMvLoafmb mogen niet als verplaatsbare leiding zijn toegepast.

8.720.2.3.7

Snoeren mogen niet als buigzame leiding zijn toegepast in niet tot bewoning bestemde gebouwen, met uitzondering van logiesverblijven, en in keukens.

8.720.2.3.8

Mantelsnoeren mogen in bedrijfskeukens alleen zijn toegepast als aansluitleiding voor elektrisch materieel wanneer dat in de desbetreffende normen voor dit materieel is toegelaten.

8.720.2.3.9

Als vast aangesloten vrij omlaag hangende aansluitleidingen mogen alleen mantelleidingen en daarmee onder de voorhanden omstandigheden gelijk te stellen leidingen zijn toegepast. Deze bepaling geldt niet voor leidingen aan elektrisch materieel waarvoor in de desbetreffende normen andere leidingsoorten zijn toegelaten.

8.720.2.3.10

Als aansluitleidingen voor langs een vaste baan rijdende werktuigen mogen mantelleidingen en daarmee onder de voorhanden omstandigheden gelijk te stellen leidingen alleen zijn toegepast indien de leidingen voor slijtage en andere mechanische beschadiging zijn gevrijwaard.