Rubriek 8.721 - Elektrische bedrijfsruimten

8.721.0 - Termen en definities

8.721.0.1 - Elektrische bedrijfsruimte (toelichting)

ruimte of plaats waarin elektrisch materieel is geïnstalleerd dat:

  1. geen volledige bescherming heeft en
  2. voornamelijk is bestemd voor het bedrijf van een elektrische installatie

8.721.1 - Algemeen

8.721.1.1 - Uitwendige invloeden (toelichting)

Elektrisch materieel in elektrische bedrijfsruimten moet zijn gekozen en geïnstalleerd overeenkomstig 512.2.

8.721.1.2

Een elektrische bedrijfsruimte moet afsluitbaar zijn met een slot.

8.721.1.3

In elektrische bedrijfsruimten mogen uitsluitend elektrisch materieel en niet-elektrische leidingen zijn aangebracht die noodzakelijk zijn voor het gebruik van deze ruimten. Deze bepaling geldt niet voor ononderbroken doorgaande leidingen.

8.721.1.4 (toelichting)

Elektrische bedrijfsruimten moeten zijn voorzien van een noodverlichting om de ruimte op veilige wijze te kunnen verlaten.

8.721.1.5

Nabij accumulatorbatterijen in elektrische bedrijfsruimten moet duidelijk en onuitwisbaar de nominale spanning van de accumulatorbatterij zijn aangegeven.

8.721.2 - Bescherming tegen directe aanraking

8.721.2.1

In afwijking van het bepaalde in 471.1 behoeven geen beschermingsmaatregelen tegen directe aanraking te zijn genomen voor:

  1. schakel- en verdeelinrichtingen;
  2. commutatoren en sleepringen van elektrische machines.

8.721.2.2

Bescherming door hindernissen overeenkomstig het bepaalde in 412.3 of bescherming door afstand overeenkomstig het bepaalde in 412.4 is toegelaten voor:

  1. generatoren;
  2. energietransformatoren;
  3. smoorspoelen;
  4. condensatorbatterijen;
  5. leidingen tussen dit elektrisch materieel en de schakel- en verdeelinrichtingen;
  6. leidingen tussen schakel- en verdeelinrichtingen onderling.

8.721.3 - Keuze en installatie van leidingsystemen

8.721.3.1 (toelichting)

Als vaste leidingen mogen alleen zijn toegepast:

  1. ongeïsoleerde leidingen;
  2. vinyldraden [H07V-U (VD), H07V-R (VD), H07V-K (VDf), H07V3-U (VD-40°C), H07V3-R (VD-40°C), H07V3-K (VDf-40°C), H07V2-U (VD90°C), H07V2-R (VD90°C), H07V2-K (VDf90°C)];
  3. halogeenvrije draden [H07Z-U (YD), H07Z-R (YD), H07Z-K (YDf)];
  4. hittevaste draden [H07G-U (GD), H07G-R (GD), H07G-K (GDf), H05SJ-K (JSDf)];
  5. kabels en hulpstroomkabels [VMvK, XMvK, VO-VMvKas, VG-VMvKas, YMvK, YMvKmb, VO-YMvKas, VO-YMvKasmb, VG-YMvKas, VG-YMvKasmb, GPLK, V-GPLK];
  6. halogeenvrije moeilijk brandbare kabels [YMz1Kmbzh, Z1O-YMz1Kasmbzh, Z1G-YMz1Kasmbzh];
  7. EMC-afgeschermde kabels [YMvKafas, YMvKafasmb, YMz1Kafasmbzh, V-YMvKafas, V-YMvKafasmb, VS-YMvKafasmb, Z1-YMz1Kafasmbzh, VS-YMvKafas];
  8. met bovengenoemde soorten onder de voorhanden omstandigheden gelijk te stellen leidingen.

8.721.3.2

Ongeïsoleerde leidingen mogen alleen zijn toegepast als:

  1. beschermingsleiding;
  2. aardleiding;
  3. contactleiding;
  4. leidingen als genoemd in bepaling 8.721.2.2 onder e en f.

8.721.3.3 (toelichting)

Installatiedraden mogen alleen zijn toegepast in buis en in daarvoor geschikte installatiesystemen.

8.721.3.4 (toelichting)

Als buigzame leidingen mogen alleen zijn toegepast:

  1. mantelsnoeren [H03VV-F (VMvS), H03VVH2-F (VMvSewp), H03V2V2-F (VMvS90°C), H03V2V2H2-F (VMvSewp90°C)];
  2. vinylmantelleidingen [H05VV-F (VMvL), H05VVH2-F (VMvLewp), H05V2V2-F (VMvL90°C), H05V2V2H2-F (VMvLewp90°C)];
  3. rubbermantelleidingen [H05RR-F (RMrL), H05RN-F (RMcL), H05BN4-F (BMhL), H05BB-F (BMbL)];
  4. zware rubbermantelleidingen [H07RN-F (RMcLz, RMcLzz), H07BN4-F (BMhLz), H07BB-F (BMbLz)];
  5. EPR ader (zware) polyurethaan mantelleiding [H05BQ-F (BMqL), H07BQ-F (BMqLz)];
  6. hittevaste leidingen [H05GG-F (GMgL), H05GGH2-F (GMgLewp), SMsL];
  7. hulpstroomleidingen [H05VV5-F (VMvLo, VMvLomb), H05VVC4V5-K (V-VMvLoaf, V-VMvLoafmb), H07RN-F (RMcLz), H07BN4-F (BMhLz), H07ZZ-F (ZMzLzmbzh)];
  8. halogeenvrije moeilijk brandbare leidingen [H07ZZ-F (ZMzLzmbzh)];
  9. met bovengenoemde soorten onder de voorhanden omstandigheden gelijk te stellen leidingen.

8.721.3.5 (toelichting)

Buigzame hulpstroomleidingen van het type V-VMvLoaf en V-VMvLoafmb mogen niet als verplaatsbare leiding zijn toegepast.