Rubriek 8.774 - Noodverlichting voor veiligheidsdoeleinden (toelichting)

8.774.1 (toelichting)

Noodverlichting moet zijn aangesloten op een noodstroominstallatie voor veiligheidsdoeleinden die binnen 15 s na inschakeling het vereiste vermogen moet kunnen leveren.
Deze bepaling geldt niet voor noodverlichtingstoestellen met ingebouwde batterijen.

8.774.2.1 (toelichting)

Noodstroominstallaties voor de voeding van noodverlichting volgens rubriek 8.718 moeten de voor de installatie nodige energie kunnen leveren gedurende:

  1. ten minste 60 min of
  2. een door de bevoegde instanties voorgeschreven tijd.

8.774.2.2

Noodverlichtingstoestellen met ingebouwde batterijen voor noodverlichting volgens rubriek 8.718 moeten een bedrijfstijd van ten minste 60 min hebben.

8.774.3

Noodstroominstallaties moeten 24 h na het volledig terugkeren van de netspanning weer voldoen aan het bepaalde in 8.774.2.1 en 8.774.2.2.

8.774.4 (toelichting)

De verlichtingssterkte op de vloer moet binnen 5 s na overschakeling op noodverlichting ten minste 1 lux bedragen.

8.774.5 (toelichting)

Noodverlichting in een ruimte of vluchtweg moet in werking zijn indien de voedende spanning van de schakel- en verdeelinrichting ten behoeve van de algemene verlichting in die ruimte of vluchtweg beneden 70 % van de nominale waarde is gedaald.

8.774.6 (toelichting)

Noodverlichting moet bij een terugkerende netspanning van ten minste 90 % van de nominale waarde worden uitgeschakeld.

8.774.7

Noodverlichtingstoestellen moeten voldoen aan NEN-EN-IEC 60598-2-22.

8.774.8

Noodverlichtingstoestellen moeten aan de buitenzijde als zodanig zijn gekenmerkt.

8.774.9 (toelichting)

Noodverlichting moet per ruimte en per vluchtweg ten minste over 2 lichtbronnen en 2 eindgroepen zijn verdeeld.
Deze bepaling geldt niet voor kleine ruimten.

8.774.10

Noodverlichting en verlichting van aanduidingen die naar een uitgang verwijzen overeenkomstig het bepaalde in 8.718.2.1.1.1 in ruimten en vluchtwegen ten behoeve van het publiek, mogen niet op dezelfde eindgroepen zijn aangesloten als die in bedrijfsruimten en vluchtwegen ten behoeve van bedrijfsruimten.

8.774.11 (toelichting)

Verlichting van aanduidingen die naar een uitgang verwijzen overeenkomstig het bepaalde in 8.718.2.1.1.1 moet op de noodstroomvoorziening zijn aangesloten en binnen 5 s na overschakeling voldoende duidelijk zichtbaar zijn.

8.774.12

Indien in een ruimte of een vluchtweg meer dan één verlichte aanduiding overeenkomstig het bepaalde in 8.774.10 of 8.774.11 aanwezig is moeten de aansluitpunten hiervoor doelmatig over ten minste 2 eindgroepen zijn verdeeld.

8.774.13

Noodverlichting moet zijn aangebracht in de volgende ruimten:

  1. ruimte waarin de hoofdschakel- en verdeelinrichting is opgesteld;
  2. ruimte waarin de schakel- en verdeelinrichting voor de noodstroomvoorziening is opgesteld;
  3. liftmachinekamers;
  4. regieruimten;
  5. projectieafdelingen.

De verlichtingssterkte op de vloer van de in deze bepaling genoemde ruimten moet 5 s na overschakeling op de noodstroominstallatie ten minste 10 lux bedragen.