Inleiding

Algemeen

NEN 1010-9 is deel 9 van de Nederlandse norm NEN 1010 "Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties".

NEN 1010-9 bevat de aanvullende Nederlandse bepalingen uit deel 9. Dit deel moet worden toegepast samen met de andere relevante delen van NEN 1010.

In tegenstelling tot de delen 1 t.m. 8 van NEN 1010 heeft deel 9 geen betrekking op nieuwe installaties, maar op bestaande installaties.

In NEN 3140 is aangegeven dat bij de inspectie van installaties ten minste moet worden uitgegaan van de veiligheidsbepalingen die van kracht waren bij de aanleg van de installatie. Dit houdt in dat bij de inspectie van bestaande installaties de norm die is gebruikt bij het ontwerp en de aanleg van deze installaties beschikbaar moet zijn. Deze norm zal in meer of mindere mate afwijken van de laatste geldige editie van NEN 1010.

Een alternatieve werkwijze zou zijn om uit te gaan van de laatste geldige editie van NEN 1010 en daarbij rekening te houden met de verschillen die er bestaan tussen de NEN 1010, gebruikt voor de aanleg, en de laatste geldige editie. Deel 9 is ontwikkeld om die verschillen vast te leggen. Bij het vastleggen van de verschillen is begonnen bij NEN 1010:1962, omdat een bestaande installatie volgens het Bouwbesluit 2003 minimaal moet voldoen aan NEN 1010:1962.

Bij inspectie of periodieke inspectie van bestaande installaties kan nu worden uitgegaan van de laatste geldige editie van NEN 1010 met inachtneming van de in deel 9 opgenomen aanvullende bepalingen.

Bij een wijziging of uitbreiding van een installatie die van zodanige aard is dat het redelijk is uit te gaan van de editie van NEN 1010 die is gebruikt bij het ontwerp en de aanleg van die installatie, kan nu ook worden uitgegaan van de laatste geldige editie met inachtneming van de in deel 9 opgenomen aanvullende bepalingen. Zie voor nadere informatie blad 30 van NPR 5310.

Geldige editie

In de inleiding van deel 0 van NEN 1010 staat aangegeven uit welke delen de Nederlandse norm NEN 1010 bestaat; tevens is aangegeven welke druk van de afzonderlijke delen samen de geldige editie van NEN 1010 vormen.

Indien er een inhoudelijk verschil bestaat tussen een eerder gepubliceerd deel en een later gepubliceerd deel geld(t)(en) de bepaling(en) uit het laatst gepubliceerde deel.

Voor een overzicht van deze verschillen en hoe hiermee om te gaan zie NPR 5310.

Relatie met internationale normen

Er is geen directe relatie met internationale normen. Een mogelijke relatie wordt bepaald door de overige delen van NEN 1010.

Relatie met Nederlandse wetgeving

Zie deel 0.

NPR 5310

NPR 5310 is de Nederlandse praktijkrichtlijn bij NEN 1010. NPR 5310 is een losbladige uitgave die bestaat uit een algemeen gedeelte en de verzameling NPR-bladen. Deze uitgave wordt regelmatig aangevuld met nieuwe bladen, terwijl ook bestaande bladen worden vervangen door herziene bladen.

De functie van NPR 5310 is drieledig:

  1. Het geven van uitleg door het leggen van een verband tussen de technische inhoud van één of meer bepalingen uit NEN 1010 en de Nederlandse omstandigheden.
  2. Het geven van een uitvoeringsvorm of methode die voldoet aan de eisen uit NEN 1010.
  3. Het geven van informatie over "randverschijnselen" bij NEN 1010.

In dit deel wordt regelmatig in de toelichting verwezen naar NPR 5310. Dit gebeurt in de vorm van "Zie (ook) blad X van NPR 5310.", waarbij X staat voor het nummer van het relevante NPR-blad.

Redactionele opzet

Algemeen

Zie deel 0.

Deel 9 Aanvullende en bijzondere bepalingen

Voor de nummering van de rubrieken en bepalingen in deel 9 is het volgende systeem toegepast:

  1. de Nederlandse aanvulling op een specifieke bepaling in deel 1, 4, 5, 6 of 7 wordt in deel 9 aangeduid met een nummer dat bestaat uit het desbetreffende bepalingnummer met daarvoor 9.;
  2. de aanvullende Nederlandse bepalingen die geen betrekking hebben op een specifieke bepaling in deel 1, 4, 5, 6 of 7 worden aangeduid met het nummer van de van toepassing zijnde rubriek met daarvoor 9. en aangevuld met .101, .102 enz.;
  3. de Nederlandse aanvulling op een specifieke rubriek wordt aangeduid met het nummer van de desbetreffende rubriek met daarvoor 9. en aangevuld met .100, .200, .300 enz.;
  4. de Nederlandse aanvulling op een specifieke bepaling in deel 8 wordt in deel 9 aangeduid met het desbetref­fende bepalingnummer waarbij 8. is vervangen door 9.

VOORBEELD 1

In deel 1 staat bepaling 11.2. In deel 9 staat bepaling 9.11.2. Voor bestaande installaties is de Nederlandse bepaling 11.2 dus:
11.2 + 9.11.2.

VOORBEELD 2

In deel 4 staat bepaling 8.413.1.1.1.1. In deel 9 staat bepaling 9.413.1.1.1.1. Voor bestaande installaties is de Neder­landse bepaling 8.413.1.1.1.1 dus:
8.413.1.1.1.1 + 9.413.1.1.1.1.

Titels van de normen en andere publicaties

De titels van de normen en de andere publicaties waarnaar in dit deel is verwezen zijn, samen met die van de andere delen, ondergebracht in deel 0.

Een norm of andere publicatie waarnaar is verwezen, kan na het publiceren van dit deel zijn vervangen door een nieuwe druk of door een andere norm of publicatie. Raadpleeg voor de geldige norm of publicatie daarom de laatste druk van deel 0 of het Nederlands Normalisatie-instituut.