Hoofdtuk 9.11 - Toepassingsgebied

9.11.2 (toelichting)

Deze norm heeft ook betrekking op bestaande installaties.

9.11.3 (toelichting)

Met het oog op brandgevaar zijn alleen de bepalingen voor de toelaatbare stroom Iz en voor de beveiliging tegen overstroom van leidingen van toepassing op bestaande installaties van vóór 1998 die aan de volgende vier voorwaarden voldoen:

  1. ook onder bijzondere omstandigheden kan geen hogere spanning dan 25 V wisselspanning of 60 V gelijkspanning tussen twee fasen of polen of tussen een van de fasen of polen en aarde aanwezig zijn,
  2. ook onder bijzondere omstandigheden kan een vermogen van niet meer dan 1000 W worden ontwikkeld,
  3. onder normale bedrijfsomstandigheden kan geen temperatuurverhoging van meer dan 45 K in de elektrische verbindingen optreden en
  4. het zijn geen veiligheidsketens of installaties aangelegd in ruimten met gas- of stofontploffingsgevaar of in ruimten met brandgevaar.