Rubriek 702 - Zwembaden

702.1 - Onderwerp, toepassingsgebied en fundamentele uitgangspunten (toelichting)

De bepalingen van deze rubriek hebben betrekking op het zwembassin in zwembaden en kinderbaden, alsmede op de aangrenzende zones. Hier is een verhoogd gevaar van elektrische schok aanwezig door verlaging van de weerstand van het lichaam en het contact van het lichaam met aardpotentiaal.

702.3 - Algemene kenmerken

702.32 - Indeling van uitwendige invloeden (toelichting)

Indeling van zones

De bepalingen van deze rubriek hebben betrekking op de volgende drie zones (zie voor voorbeelden de figuren 702A en 702B):

zone 0
De ruimte in het zwembassin tot aan de bovenrand, inclusief de noodzakelijke uitsparingen in wanden of vloeren die toegankelijk zijn voor personen in het bassin.
zone 1
De ruimte tot een hoogte van 2,50 m boven:
  1. zone 0,
  2. het normaal betreedbare oppervlak tot op 2 m vanaf de rand van het bassin en
  3. het hoogst betreedbare niveau van springtorens, springplanken, glijbanen en startblokken tot op een afstand van 1,50 m daaromheen.
zone 2
De ruimte tot een hoogte van 2,50 m boven het normaal betreedbare oppervlak vanaf zone 1 tot op een afstand van 1,50 m.

702.4 - Beschermingsmaatregelen

702.41 - Bescherming tegen elektrische schok (toelichting)

702.411 - Bescherming tegen zowel directe als indirecte aanraking

702.411.1.4.3 (toelichting)

Bij toepassing van SELV-ketens moet, ongeacht de hoogte van de spanning, bescherming tegen directe aanraking zijn bereikt door:

  1. afschermingen of omhulsels met een beschermingsgraad van ten minste IP2X of
  2. isolatie die een beproevingsspanning van 500 V wisselspanning gedurende 1 min kan doorstaan.

702.413 - Bescherming tegen indirecte aanraking

702.413.1.2.2 - Aanvullende potentiaalvereffening (toelichting)

In de zones 0, 1 en 2 moet plaatselijk altijd aanvullende potentiaalvereffening zijn toegepast die alle vreemde geleidende delen verbindt met de beschermingsleidingen van alle gestellen in deze zones.

702.47 - Toepassing van beschermingsmaatregelen

702.471 - Beschermingsmaatregelen tegen elektrische schok

702.471.0 (toelichting)

In de zones 0 en 1 mag de nominale spanning in SELV-ketens (zie 411.1) ten hoogste 12 V wisselspanning of 30 V gelijkspanning zonder rimpel bedragen. De voedingsbron moet buiten de zones 0, 1 en 2 zijn opgesteld (zie ook 702.53 en 8.410.101).

702.471.1

Bescherming tegen directe aanraking door hindernissen (zie 412.3) en door afstand (zie 412.4) mogen niet zijn toegepast.

702.471.2

Bescherming tegen indirecte aanraking door isolerende vloeren en wanden (zie 413.3) en door lokale vereffeningsleidingen die niet met aarde zijn verbonden (PU-leidingen, zie 413.4) mogen niet zijn toegepast.

702.5 - Keuze en installatie van elektrisch materieel

702.51 - Algemene bepalingen

702.512 - Bestemming en uitwendige invloeden

702.512.2 (toelichting)

Elektrisch materieel moet ten minste de volgende beschermingsgraad hebben:

In zone 0: IPX8;
In zone 1: IPX5 of IPX4 voor kleine zwembaden binnen gebouwen onder voorwaarde dat deze gewoonlijk niet met waterstralen worden gereinigd;
In zone 2: IPX2 voor overdekte zwembaden, IPX4 voor zwembaden in de buitenlucht of IPX5 voor alle zwembaden waar waterstralen worden gebruikt voor schoonmaakdoeleinden.

702.52 - Keuze en installatie van leidingsystemen

702.520 - Algemeen

702.520.01

De bepalingen 702.520.02 tot en met 720.520.04 gelden alleen voor:

  1. leidingsystemen in zicht en
  2. leidingsystemen gelegd direct in wanden op een diepte van ten hoogste 5 cm.
702.520.02

In de zones 0 en 1 mogen leidingsystemen geen metalen mantel hebben en mogen geen metalen omhulsels zijn toegepast.

In zone 2 mogen leidingsystemen geen aanraakbare metalen omhulsels bevatten.

702.520.03

In de zones 0 en 1 mogen alleen leidingsystemen zijn aangebracht die zijn bestemd voor de voeding van elektrisch materieel in deze zones.

702.520.04

Lasdozen mogen in de zones 0 en 1 niet zijn toegepast.

702.521 - Soorten leidingsystemen

702.521.1

[geen wijzigingen of aanvullingen in normtekst]

Zie ook 8.702.521.1.

702.53 - Besturings- en beveiligingstoestellen, schakelaars en scheiders (toelichting)

  1. In de zones 0 en 1 mogen geen besturings- en beveiligingstoestellen, schakelaars, scheiders en wandcontactdozen zijn toegepast.
  2. In kleine zwembaden mogen wandcontactdozen in zone 1 worden toegepast als het niet mogelijk is deze wandcontactdozen buiten zone 1 aan te brengen. Deze wandcontactdozen moeten gerekend vanaf de rand van zone 0 buiten handbereik (1,25 m) zijn aangebracht en op een hoogte van ten minste 0,3 m boven de vloer. Bovendien moeten deze wandcontactdozen:
    1. zijn beveiligd door een aardlekschakelaar met een nominale aanspreekstroom van ten hoogste 30 mA of
    2. elk afzonderlijk zijn beveiligd door veilige scheiding (S-ketens, zie 413.5); hierbij moet de beschermingstransformator buiten de zones 0, 1 en 2 zijn aangebracht.
  3. In zone 2 mogen besturings- en beveiligingstoestellen, schakelaars, scheiders en wandcontactdozen slechts zijn toegepast wanneer deze:
    1. elk afzonderlijk worden gevoed door een beschermingstransformator volgens 413.5.1,
    2. worden gevoed door een SELV-keten volgens 411.1 of
    3. zijn beveiligd door een aardlekschakelaar met een nominale aanspreekstroom van ten hoogste 30 mA.

702.55 - Overig elektrisch materieel (toelichting)

In de zones 0 en 1 mogen uitsluitend vast bevestigde toestellen zijn toegepast die speciaal zijn ontworpen voor gebruik in zwembaden.

In zone 2 mogen uitsluitend toestellen zijn toegepast die:

  1. van klasse II zijn als het verlichtingstoestellen betreft,
  2. van klasse I zijn als deze worden beveiligd door aardlekschakelaars met een nominale aanspreekstroom van ten hoogste 30 mA of
  3. worden gevoed door een S-keten volgens 413.5.1.

Verwarmingselementen in de vloer die zijn bestemd voor ruimteverwarming mogen in alle zones zijn toegepast. Boven de elementen moet een deugdelijk gevlochten of gelaste metalen mat zijn aangebracht die is geaard, of moeten de elementen zijn voorzien van een geaard metalen scherm. De aangebrachte mat respectievelijk het toegepaste scherm moet tevens zijn verbonden met een plaatselijk aangebrachte aanvullende potentiaalvereffening volgens 702.413.1.2.2.