De bepalingen van deze rubriek hebben betrekking op dat gedeelte van de elektrische installatie in jachthavens dat is bedoeld voor de voeding van pleziervaartuigen.
Een boot, vaartuig, jacht, motorsloep, woonboot voor niet-permanente bewoning of ander drijvend vaartuig dat uitsluitend is bestemd voor sport of vrijetijdsbesteding.
Een gelegenheid voor het afmeren en onderhouden van pleziervaartuigen met vaste kades, steigers, pieren of een samenstel van pontons voor meer dan één pleziervaartuig.
Een plaats waar een vaartuig kan worden afgemeerd.
De nominale spanning moet zijn gekozen overeenkomstig NEN 10038.
De nominale spanning van een installatie bestemd voor de voeding van een pleziervaartuig mag niet hoger zijn dan:
Materieel dat op of boven steigers, pieren of pontons is geïnstalleerd moet bestand zijn tegen de volgende uitwendige invloeden:
Bescherming tegen directe aanraking door hindernissen (zie 412.3) en door afstand (zie 412.4) mogen niet zijn toegepast.
Bescherming tegen indirecte aanraking door isolerende vloeren en wanden (zie 413.3) mag niet zijn toegepast.
In een TN-stelsel mag uitsluitend een TN-S-stelsel zijn toegepast.
Bescherming door het gebruik van S-ketens is niet toegelaten.
Bij toepassing van potentiaalvereffening moet deze met aarde zijn verbonden.
De volgende leidingsystemen mogen niet zijn toegepast:
Kabels moeten zo zijn gekozen en aangebracht dat beschadiging door getijdewerking en andere bewegingen van drijvende constructies zijn voorkomen.
Buizen moeten zodanig op afschot zijn aangebracht of zijn voorzien van drainagegaten dat water kan wegvloeien.
Omhulsels met contactdozen voor de voeding van pleziervaartuigen moeten zo dicht mogelijk bij de desbetreffende ligplaatsen zijn aangebracht.
In de buitenlucht opgestelde schakel- en verdeelinrichtingen en omhulsels met contactdozen moeten een beschermingsgraad van ten minste IP44 hebben. Het omhulsel moet zijn bestand tegen corrosie en voldoende mechanische bescherming bieden.
Vanuit één contactdoos mag slechts één pleziervaartuig worden gevoed.
Contactdozen moeten voldoen aan NEN-EN-IEC 60309-2.
Er moeten ten minste eenfasige contactdozen aanwezig zijn die de volgende eigenschappen hebben:
In aanvulling hierop mogen ook contactdozen aanwezig zijn die de volgende eigenschappen hebben:
Per omhulsel mogen ten hoogste 6 contactdozen zijn aangebracht.
Contactdozen moeten zijn beveiligd door een aardlekschakelaar met een nominale aanspreekstroom van ten hoogste 30 mA:
Elke contactdoos moet zijn beveiligd door een afzonderlijke overstroombeveiliging die voldoet aan hoofdstuk 43 en rubriek 473. Afhankelijk van de kenmerken van de voeding kan beveiliging in elke fase en de nul noodzakelijk zijn (zie rubriek 473).