Rubriek 8.709 - Jachthavens (toelichting)

8.709.1 - Onderwerp, toepassingsgebied en fundamentele uitgangspunten (toelichting)

De bepalingen van deze rubriek hebben betrekking op dat gedeelte van de elektrische installatie in jachthavens dat is bedoeld voor de voeding van pleziervaartuigen.

8.709.2 - Termen en definities

8.709.20.101 - pleziervaartuig (toelichting)

Een boot, vaartuig, jacht, motorsloep, woonboot voor niet-permanente bewoning of ander drijvend vaartuig dat uitsluitend is bestemd voor sport of vrijetijdsbesteding.

8.709.20.102 - jachthaven

Een gelegenheid voor het afmeren en onderhouden van pleziervaartuigen met vaste kades, steigers, pieren of een samenstel van pontons voor meer dan één pleziervaartuig.

8.709.20.103 - ligplaats

Een plaats waar een vaartuig kan worden afgemeerd.

8.709.3 - Algemene kenmerken

8.709.31 - Voedingsbronnen en indelingen

8.709.313 - Voedingsbronnen

De nominale spanning moet zijn gekozen overeenkomstig NEN 10038.

De nominale spanning van een installatie bestemd voor de voeding van een pleziervaartuig mag niet hoger zijn dan:

  1. 230 V wisselspanning bij een eenfasig voedingstelsel of
  2. 400 V bij een driefasig voedingstelsel.

8.709.32 - Indeling van uitwendige invloeden (toelichting)

Materieel dat op of boven steigers, pieren of pontons is geïnstalleerd moet bestand zijn tegen de volgende uitwendige invloeden:

8.709.4 - Beschermingsmaatregelen

8.709.47 - Toepassing van beschermingsmaatregelen

8.709.471 - Beschermingsmaatregelen tegen elektrische schok

8.709.471.1

Bescherming tegen directe aanraking door hindernissen (zie 412.3) en door afstand (zie 412.4) mogen niet zijn toegepast.

8.709.471.2 (toelichting)

Bescherming tegen indirecte aanraking door isolerende vloeren en wanden (zie 413.3) mag niet zijn toegepast.

8.709.471.101

In een TN-stelsel mag uitsluitend een TN-S-stelsel zijn toegepast.

8.709.471.102

Bescherming door het gebruik van S-ketens is niet toegelaten.

8.709.471.103 (toelichting)

Bij toepassing van potentiaalvereffening moet deze met aarde zijn verbonden.

8.709.5 - Keuze en installatie van elektrisch materieel

8.709.52 - Keuze en installatie van leidingsystemen

8.709.52.1 - Leidingsystemen in jachthavens

8.709.52.1.1 (toelichting)

De volgende leidingsystemen mogen niet zijn toegepast:

  1. bovengrondse leidingen,
  2. installatiedraad in buis en
  3. kabels met aders van aluminium.
8.709.52.1.2

Kabels moeten zo zijn gekozen en aangebracht dat beschadiging door getijdewerking en andere bewegingen van drijvende constructies zijn voorkomen.
Buizen moeten zodanig op afschot zijn aangebracht of zijn voorzien van drainagegaten dat water kan wegvloeien.

8.709.53 - Besturings- en beveiligingstoestellen, schakelaars en scheiders

8.709.530 - Algemeen (toelichting)

Omhulsels met contactdozen voor de voeding van pleziervaartuigen moeten zo dicht mogelijk bij de desbetreffende ligplaatsen zijn aangebracht.

8.709.537 - Schakelaars en scheiders

8.709.537.101 (toelichting)

In de buitenlucht opgestelde schakel- en verdeelinrichtingen en omhulsels met contactdozen moeten een beschermingsgraad van ten minste IP44 hebben. Het omhulsel moet zijn bestand tegen corrosie en voldoende mechanische bescherming bieden.

8.709.537.102

Vanuit één contactdoos mag slechts één pleziervaartuig worden gevoed.

Contactdozen moeten voldoen aan NEN-EN-IEC 60309-2.

Er moeten ten minste eenfasige contactdozen aanwezig zijn die de volgende eigenschappen hebben:

In aanvulling hierop mogen ook contactdozen aanwezig zijn die de volgende eigenschappen hebben:

  1. voor eenfasige contactdozen:
  2. voor driefasige contactdozen:
      • nominale spanning: 380 - 415 V;
      • nominale stroom: 32 A;
      • klokgetal: 6 h;
      • aantal polen: 4 + beschermingscontact;
      • constructie: ten minste IP44;
      • nominale spanning: 380 - 415 V;
      • nominale stroom: 63 A;
      • klokgetal: 6 h;
      • aantal polen: 4 + beschermingscontact;
      • constructie: ten minste IP44;
      • nominale spanning: 200 - 250 V;
      • nominale stroom: 32 A;
      • klokgetal: 9 h;
      • aantal polen: 3 + beschermingscontact;
      • constructie: ten minste IP44.
8.709.537.103

Per omhulsel mogen ten hoogste 6 contactdozen zijn aangebracht.

8.709.537.104

Contactdozen moeten zijn beveiligd door een aardlekschakelaar met een nominale aanspreekstroom van ten hoogste 30 mA:

  1. afzonderlijk of
  2. gemeenschappelijk met per groep ten hoogste 3 contactdozen.
8.709.537.105

Elke contactdoos moet zijn beveiligd door een afzonderlijke overstroombeveiliging die voldoet aan hoofdstuk 43 en rubriek 473. Afhankelijk van de kenmerken van de voeding kan beveiliging in elke fase en de nul noodzakelijk zijn (zie rubriek 473).