Zie ook blad 5 en blad 37 van NPR 5310:1998.
De lage weerstand kan worden vastgesteld door het meten van de aardverspreidingsweerstand volgens rubriek 612.
In België, Frankrijk, Noorwegen, Portugal, Spanje en Zwitserland wordt de nulleiding niet gezien als op betrouwbare wijze via een voldoende lage weerstand verbonden met aarde.
De nulleiding wordt geacht via een voldoend lage weerstand met aarde te zijn verbonden als de spanning ten opzichte van aarde onder normale omstandigheden niet meer dan 12 V bedraagt. Deze begrenzing geldt niet voor de spanning die optreedt gedurende de aanspreektijd van beveiligingstoestellen tegen overstroom.
Aan deze bepaling kan worden voldaan door één of meer van de volgende maatregelen:
Kortsluiten en aarden mogen als aanvullende beschermingsmaatregel worden gebruikt.
Een andere maatregel kan zijn het afschermen van die actieve delen die na het openen van een scheider niet spanningsloos zijn.
Deze bepaling moet ook worden toegepast bij actieve delen die zijn aangesloten met twee of meer leidingen.
Mechanisch materieel met een elektrische voeding kan zowel roterende machines als verwarmingselementen en elektromagnetisch materieel omvatten.
Voor de elektrische uitrusting van machines zie NEN-EN-IEC 60204-1.
Systemen met een aandrijving van een andere aard, zoals pneumatisch, hydraulisch of stoom vallen niet onder deze norm.
Zij zijn in voorbereiding bij CEN/TC 114.
In dergelijke gevallen kan het uitschakelen van de desbetreffende elektrische voeding een onvoldoende maatregel zijn.
Een werkschakelaar is een geschikte voorziening om uit te schakelen. In 537.3 zijn de eisen opgenomen voor werkschakelaars.
Genoemde maatregelen kunnen zijn:
Gevaar voor ongevallen met ernstig lichamelijk letsel bestaat onder andere bij:
In de informatieve bijlage CA46 is een voorstel voor de definities voor de bediening in noodgevallen opgenomen.
Om plotseling optredende gevaren zo snel mogelijk op te kunnen heffen moeten de noodschakelaars goed bereikbaar en duidelijk herkenbaar zijn.
Voorbeelden van installaties waar voorzieningen voor bediening in noodgevallen (anders dan voor noodstop volgens 464.5) worden gebruikt:
Een kans op elektrische schok bestaat bijvoorbeeld in laboratoria, proefvelden en ruimten voor meting en beproeving in onderwijsinstellingen.
Indien dit schakelen ook betrekking heeft op de noodstop, zoals bij machines, zijn de van toepassing zijnde eisen opgenomen in NEN-EN 418 en NEN-EN-IEC 60204-1.
Bij omvangrijke werktuigen en transportinrichtingen, die gevaar voor ernstige ongevallen kunnen veroorzaken, moet zo nodig meer dan één doeltreffend geplaatste noodstopschakelaar voor het in noodgevallen uitschakelen van de aandrijvende motoren zijn aangebracht.
Voorbeelden van installaties waarin voorzieningen voor noodstopschakeling worden gebruikt:
De bedieningsschakelaar kan deel uitmaken van het verbruikende toestel.
Zie ook rubriek 445.
Aandacht moet worden besteed aan het gevaar dat kan ontstaan bij onderbreking van een fase.