Voor bijzondere omstandigheden kunnen meer specifieke bepalingen van toepassing zijn, zoals bijvoorbeeld rubriek 706 voor nauwe geleidende ruimten.
Het bepaalde heeft ook betrekking op tijdelijke installaties voor werkzaamheden aan industriële installaties en schepen.
Voor het begrip "bouwwerk" zie bijlage C, C1 in deel 0.
Tijdelijke installaties op bouwterreinen kunnen vanuit meer dan één voedingsbron, met inbegrip van vaste en verplaatsbare generatoren, worden gevoed.
Het bepaalde houdt in dat in aanvulling op 8.410.101 de grenswaarde van de aanrakingsspanning UL in stelsels en ketens is beperkt tot:
Zie de toelichting op 8.410.101 voor het begrip "zonder rimpel".
Indien is te voorzien dat door verhoging of verplaatsing van een stelling of door andere wijzigingen personen met buitenleidingen of contactleidingen in aanraking kunnen komen, behoren tijdig afdoende maatregelen tegen aanraking van die leidingen zijn genomen.
Contactdozen waarop bouwkasten worden aangesloten en waarop door hun constructie geen toestellen kunnen worden aangesloten behoeven niet te zijn beveiligd door aardlekschakelaars met een nominale aanspreekstroom van ten hoogste 30 mA.
Zie ook bijlage CA32 en blad 11 van NPR 5310:1998.
Zie 321.4 voor de koppeling van codes voor uitwendige invloeden en codes van de beschermingsgraden van elektrisch materieel.
In IEC 60364-7-704:1989 is deze bepaling als nummer 704.521.1.7.3 opgenomen.
In verband met de 3e alinea wordt er op gewezen:
Zie ook 8.704.537.