Bijlage CN2 - Nederlandse termen met hun Engelse, Franse en Duitse equivalenten (informatief)

Tabel 2Z - Nederlandse termen met hun Engelse, Franse en Duitse equivalenten

Bepalingnummer Nederlandse term Engels equivalent Frans equivalent Duits equivalent
21.1 elektrische installatie (van een bouwwerk) electrical installation (of a building) installation électricique (de bâtiment) Elektrische Anlagen von Gebäuden
21.2 voedingspunt van een elektrische installatie origin of an electrical installation, service entrance (USA) origine d'une installation électrique Speisepunkt (Anfang) einer elektrischen Anlage
21.3 nulleiding neutral conductor (symbol N) conducteur neutre (symbole N) Neutralleiter
21.4 omgevingstemperatuur ambient temperature température ambiante Umgebungstemperatur
21.5 elektrische installatie voor veiligheidsdoeleinden electric supply system for safety service système d'alimentation électrique pour services de sécurité Stromversorgungseinrichtung für Sicherheitszwecke
21.6 elektrische installatie voor reservedoeleinden standby electric supply system système d'alimentation electrique de remplacement Ersatzstromversorgungsanlage
21.7 voedingsbron voor veiligheidsdoeleinden safety electric source source électrique de sécurité Stromquelle für Sicherheitszwecke
21.8 voedingsbron voor reservedoeleinden standby electric source source électrique de remplacement Ersatzstromquelle
22.1 nominale spanning (van een installatie) nominal voltage (of an installation) tension nominale (d'une installation) Nennspannung (einer Anlage)
22.2 aanrakingsspanning touch voltage tension de contact Berührungsspannung
22.3 hoogste te verwachten aanrakingsspanning prospective touch voltage tension de contact présumée zu erwartende Berührungsspannung
22.4 grenswaarde van de aanrakingsspanning UL) conventional touch voltage limit (symbol UL) tension limite conventionelle de contact (symbole UL) vereinbarte Grenze der Berührungsspannung
23.1 actief deel live part partie active aktives Teil
23.2 aanraakbaar metalen deel; metalen gestel exposed conductive part masse, partie conductrice accessible Körper (eines elektrischen Betriebsmittels)
23.3 vreemd geleidend deel extraneous conductive part élément conducteur (étranger à l'installation électrique) fremdes leitfähiges Teil
23.4 elektrische schok electric shock choc électrique elektrischer Schlag
23.5 directe aanraking direct contact contact direct direktes Berühren
23.6 indirecte aanraking indirect contact contact indirect indirektes Berühren
23.7 schokstroom shock current courant de choc gefährlicher Körperstrom
23.8 lekstroom (in een installatie) leakage current (in an installation) courant de fuite (dans une installation) Ableitstrom (in einer Anlage)
23.9 verschilstroom residual current courant différentiel résiduel Differenzstrom (Reststrom)
23.10 gelijktijdig aanraakbare delen simultaneously accessible parts parties simultanément accessibles gleichzeitig berührbare Teile
23.11 handbereik arm's reach volume d'accessibilité au toucher Handbereich
23.12 omhulsel enclosure enveloppe Gehäuse
23.13 afscherming barrier barrière Abdekkung, Umhüllung
23.14 hindernis obstacle obstacle Hindernis
23.15 gevaarlijk actief deel hazardous live-part partie active dangereuse gefährliches aktives Teil
23.16 bescherming door beperking van de stroom in stationaire toestand en van de ontladingsenergie protective limitation of steady-state current and charge protection par limitation du courant permanent et de la quantité d'électricité Schutz durch Begrenzung des Beharrungsstromes und der Entladungsenergie
23.17 fundamentele isolatie basic insulation isolation principale Basisisolierung
23.18 extra isolatie supplementary insulation isolation supplémentaire zusätzliche Isolierung
23.19 dubbele isolatie double insulation double isolation doppelte Isolierung
23.20 versterkte isolatie reinforced insulation isolation renforcée verstärkte Isolierung
24.1 aarde earth, ground (USA) terre Erde
24.2 aardelektrode earth electrode prise de terre Erder
24.3 aardverspreidingsweerstand total earthing resistance résistance globale de mise à la terre Gesamterdungswiderstand
24.4 aardelektroden zonder wederzijdse beïnvloeding electrically independent earth electrodes prises de terre électriquement distinctes, prises de terre indépendantes elektrisch unabhängige Erder
24.5 beschermingsleiding (PE) protective conductor (symbol PE), equipment grounding conductor (USA) conducteur de protection (symbole PE) Schutzleiter
24.6 PEN-leiding PEN conductor conducteur PEN PEN-Leiter
24.7 aardleiding earthing conductor, grounding electrode conductor (USA) conducteur de terre Erdungsleitung
24.8 hoofdaardrail / hoofdaardklem main earthing terminal, main earthing bar, groundbus (USA) borne principale de terre, barre principale de terre Haupterdungsklemme, Haupterdungsschiene
24.9 potentiaalvereffening equipotential bonding liaison équipotentielle Potentialausgleich
24.10 (potentiaal)vereffeningsleiding equipotential bonding conductor conducteur d'équipotentialité Potentialausgleichsleiter
25.1 (elektrische) stroomketen (van een installatie) (electrical) circuit (of an installation) circuit (électrique) (d'installation) (elektrischer) Stromkreis (einer Anlage)
25.2 distributiegroep (van een bouwwerk) distribution circuit (of buildings) circuit de distribution (de bâtiments) Verteilungsstromkreis (eines Gebäudes)
25.3 eindgroep (van een bouwwerk) final circuit (of buildings), branch circuit (USA) circuit terminal (de bâtiments) Endstromkreis (eines Gebäudes)
25.4 ontwerpstroom (van een stroomketen) design current (of a circuit) courant d'emploi (d'une circuit) Nennstrom (eines Stromkreises)
25.5 hoogst toelaatbare stroom (van een leiding) (continuous) current-carrying capacity (of a conductor), ampacity (USA) courant (permanent) admissible (d'un conducteur) (dauernde) Strombelastbarkeit eines Leiters
25.6 overstroom overcurrent surintensité èberstrom
25.7 overbelastingsstroom (van een stroomketen) overload current (of a circuit) courant de surcharge (d'un circuit) èberlaststrom (eines Stromkreises)
25.8 kortsluitstroom (solid) short-circuit current courant de court-circuit (franc) (unbeeinflusster, vollkommener) Kurzschlusstrom
25.9 aanspreekstroom (van een beveiligingstoestel) conventional operating current (of a protective device) courant conventionnel de fonctionnement (d'un dispositif de protection) vereinbarter Ansprechstrom
25.10 overstroomdetectie overcurrent detection détection de surintensité èberstromüberwachung
26.1 leidingsysteem wiring system canalisation (électrique) Kabel- und Leitungsanlage
26.2 holle ruimte building void vide de construction baulicher Hohlraum
26.3 buis conduit conduit Elektro-Installationsrohr
26.4 kabelgoot cable trunking system goulotte zu öffnender Elektro-Installationskanal
26.5 kabelkanaal cable channel caniveau Kabelkanal
26.6 kabeltunnel cable tunnel galerie begehbarer Kabelkanal
26.7 kabelbaan cable tray chemin de câbles, tablette Kabelwanne
26.8 kabelladder cable ladder échelle de câbles Kabelpritsche
26.9 kabeldragers cable brackets corbeaux Ausleger
26.10 zadels/beugels cleats, clamps serre-câbles, colliers Kabelschelle, Rohrschelle
27.1 elektrisch materieel electrical equipment matériel électrique elektrische Betriebsmittel
27.2 stroomverbruikend materieel current-using equipment matériel d'utilisation elektrische Verbrauchsmittel
27.3 schakel-, beveiligings- en besturingsmaterieel switchgear and controlgear appareillage Schalt- und Steuergeräte
27.4 verplaatsbaar materieel portable equipment matériel mobile ortsveränderliche Betriebsmittel
27.5 handgereedschap hand-held equipment matériel portatif (à main) Handgeräte
27.6 vast opgesteld materieel stationary equipment matériel fixe ortsfeste Betriebsmittel
27.7 vast bevestigd materieel fixed equipment matériel installé à poste fixe festangebrachte Betriebsmittel
28.1 scheiden isolation sectionnement Trennen
28.2 uitschakelen ten behoeve van niet-elektrotechnische werkzaamheden switching-off for mechanical maintenance coupure pour entretien mécanique Ausschalten für mechanische Wartung
28.3 nooduitschakeling emergency switching coupure d'urgence Not-Ausschaltung
28.4 noodstopschakeling emergency stopping arrêt d'urgence Not-Halt
28.5 bedieningsschakeling functional switching commande fonctionnelle Betriebsmäáiges Schalten
29.1 vakbekwaam persoon skilled person personne qualifiée Elektrofachkraft
29.2 voldoend onderricht persoon instructed person personne avertie elektrotechnisch unterwiesene Person
29.3 leek ordinary person personne ordinaire Laie